Sta stil en kijk

Sta stil en kijk

Sta stil en kijk

Geschreven op 19 juni 2019 door Joris Brenninkmeijer

Sta stil en kijk

De meeste mensen kunnen niet goed stilstaan. Voornamelijk is dat het gevolg van een sterke onwil om onrust te verdragen en het vermijden van angst voor de stilstand, die immers achteruitgang betekent. En die confronteert met het ouder worden, de genadeloos voortschrijdende tijd, de herhaling en de eindigheid van alles. Wie stilstaat ontmoet zijn eigen sterfelijkheid. 

Ook in kijken zijn mensen doorgaans niet buitengewoon bedreven. Ze zien alleen dat wat ze (her)kennen, kijken zeer selectief en zien meestal niet verder dan hun neus lang is.  Daarbij zijn de meeste mensen zich in het geheel niet bewust van hun onkunde. Als een blinde staan ze bij een olifant, bevoelen de slagtand en roepen: “Het is een speer!” Een ander, die de slurf betast, roept: “Het is een slang.” Schaamteloos is de zelfverzekerdheid, beschamend de blindheid voor hun onvermogen om scherp waar te nemen. 

Een groep antropologen liet inboorlingen van een primitieve stam filmbeelden zien van New York en vroegen daarna wat hen op was gevallen. “Een kip!” antwoordde een van hen.

Het is het menselijk drama dat wij moeilijk kunnen ontsnappen aan onze eigen manier van kijken. Een groep antropologen liet inboorlingen van een primitieve stam filmbeelden zien van New York en vroegen daarna wat hen op was gevallen. “Een kip!” antwoordde een van hen. In eerste instantie waren de onderzoekers met stomheid geslagen. Er was van alles te zien geweest: drukke straten, verkeer, wolkenkrabbers, maar een kip? Uiteindelijk bleek er, in een klein deel van een beeld, inderdaad een man met een kip te lopen. Dat was wat de inboorling herkende, de rest leek voor hem onzichtbaar. Wat we zien, drukt uit wie we ten diepste zijn.

In de film Smoke speelt Harvey Keitel de eigenaar van een sigarenwinkel. Iedere ochtend op exact hetzelfde tijdstip maakt hij vanuit dezelfde hoek een foto van hetzelfde stukje van de winkelstraat. Iemand vraagt hem waarom hij dat doet – de foto’s zijn immers steeds eender. Keitel pakt een album en vraagt hem om nog eens goed te kijken. De ander kijkt nog eens. Opeens beginnen hem de subtiele verschillen op te vallen: het zonlicht, voorbijgangers, kleurtinten. 

Foto door Brenan Greene op Unsplash